De examens worden afgenomen door het CBT. Uitgangspunt bij CBT-examenafname is dat de examenruimte beschikt over computerplaatsen in een overzichtelijke examenopstelling met voldoende ruimte tussen de kandidaten en voldoende ruimte tussen de beeldschermen of afscherming door middel van tussenschotten of anti-meekijkfolie en voldoende loopruimte voor de examenleider en voor de kandidaten. Geborgd wordt dat iedere kandidaat individueel het examen af kan leggen en voldoende ruimte heeft om in alle rust en ongestoord het examen te kunnen maken.
- Kandidaten moeten geen fysiek contact met elkaar kunnen hebben. Om meer duidelijkheid te geven in hoe een examenruimte voor CBT-afname ingericht moet worden, is de volgende richtlijn opgesteld. Deze richtlijn beschrijft de minimale eisen en is niet limitatief.
- De minimale werkruimte van de kandidaat bedraagt 50 x 70 centimeter. Dit is inclusief de ruimte voor de benodigde apparatuur t.b.v. het CBT-examen.
De tussenruimte tussen de schermen is als volgt:
- Wanneer de kandidaten naast elkaar zitten; 150 centimeter gemeten vanaf het midden van de beeldschermen. Indien de ruimte minder dan 150 centimeter bedraagt, is het plaatsen van een tussenschot verplicht.
- De opstelling dient zodanig te zijn dat, met voldoende tussenruimte tussen de computers, kandidaten niet op elkaars scherm de vragen en/of antwoorden kunnenlezen/herkennen.
- Kandidaten worden door de examenruimte heen verspreid op aanwijzen van de examenleider.
- De examenleider heeft zicht op alle kandidaten en beeldschermen.
- De examenleider dient in de examenruimte te beschikken over een eigen tafel en stoel.
- Voor de eventuele aanwezigheid van een gecommitteerde en/of toezichthouder, is een tafel en stoel beschikbaar.
- De opstelling is zodanig dat de examenleider ongehinderd en zonder dat de kandidaten hier overlast van ondervinden:
- Kandidaten kan bereiken;
- Op het scherm van de kandidaten kan kijken;
- Kandidaten kan assisteren met de bediening van de apparatuur indien noodzakelijk;
- Examens van de kandidaten kan starten en afsluiten;
- Toezicht, identiteitscontrole en controle van inloggegevens kan uitvoeren.
- De opstelling is zodanig dat kandidaten die klaar zijn met het examen de ruimte kunnen verlaten zonder dat andere kandidaten hier last van ondervinden.
- Tassen, jassen en overige buitenkleding zijn niet toegestaan in de examenruimte. Wanneer de locatie geen voorziening heeft om e.e.a. te bergen, dient dit ingeleverd te worden bij de examenleider die hier te allen tijde toezicht over kan houden.
- Communicatiemiddelen mogen niet in het bezit zijn van de kandidaat wanneer deze in de examenruimte is. Wanneer de locatie geen voorziening heeft om e.e.a. te bergen, dan dienen deze ingeleverd te worden bij de examenleider, welke hier te allen tijde toezicht over kan houden. Alvorens het inleveren van communicatiemiddelen bij de examenleider, dienen deze uitgeschakeld te zijn. De examenleider controleert dit.